De boom van de maand maart is de zwarte els (Alnus glutinosa); het is een algemene en karakteristieke boom van het Nederlandse landschap: van beek- sloot- en kanaaloevers en moerasgronden. Door zijn donkere schors en elzenproppen maakt hij vooral in de winter een zwarte indruk, vandaar zijn naam.
Bijzondere eigenschap van de els (alle elzen overigens) is, dat ze op hun wortels groepen wortelknolletjes dragen, waarin zich een bacterie bevindt (symbiose). Daarmee is de boom in staat om stikstof uit de lucht te binden en dat aan de bodem door te geven via zijn afvallende bladeren. Dat maakt elzenstruiken belangrijke bodemverbeteraars. Zijn bladstrooisel verteert nl makkelijk. Deze eigenschap wordt/werd in bos en beplantingen graag gebruikt om jonge aanplant te helpen (o.a. in de IJsselmeerpolders).
De els komt van nature in vrijwel heel Europa voor, van Spanje tot Klein-Azië en Siberië. Voor zijn groei heeft hij het liefst een voedselrijk en vochtig substraat. Zijn wortels hebben een zeer geringe zuurstofbehoefte en groeien door tot in het grondwater. Hij kiemt met gemak langs de waterlijn als het zaad uit de zaadproppen aanspoelt op de oevers van beken, kanalen en sloten. De els wordt 20-25 m hoog, heeft een piramidale kroon, rechte stam, grijze en gegroefde bast en eironde, donkergroene bladeren met stompe top.
Dit voorjaar bloeien de katjesdragers als els en hazelaar rijkelijk. Beide behoren ze tot de Betulaceae. De ELS draagt zowel mannelijke als vrouwelijke katjes aan dezelfde boom. De mannelijke zijn 6-12 cm lange bruine tot gele katjes. De vrouwelijke vruchtkatjes zitten vaak met 3 -5 bij elkaar en hebben elk aan een steeltje een roodbruin/zwart kegeltje (ca 3 x 2 cm): de elzenprop. Daarin zitten de gevleugelde zaadjes.
Elzenhout blijkt erg geschikt voor visrokerij en is gewild voor de openhaard, omdat het vrijwel rookloos brandt en niet spettert. Het warm-roodbruine hout wordt gebruikt als meubelhout en in borstels.
In het Arboretum is de zwarte els te vinden in Regio 9, Balkan-Turkije: 09-t; en in Regio 06 West-Europa: 06-j en 06-04 (bomen in grasberm langs de vijver).
Rechtsboven: jong blad en vrouwelijke vruchtkatjes
Links: Twijg met mannelijke kat (bovenin) en elzenproppen van het vorig jaar
De kever, elzehaantje, vreet gaten in de bladeren. Zijn larven vreten binnen de bladeren het bladmoes op maar de bladnerven blijven intact (skeletteren)
© Joop Kalb, 3 maart 2019, Norg.