De bomen van de maand december zijn de Kerstden(nen).
Het gaat hier om meervoud en niet zonder reden: in ons dagelijks woordgebruik spreken we van een ‘kerstden’ of ‘kerstspar’. Dit verschil is terug te voeren op het feit, dat het bij kerstbomen van oudsher gaat over 3 verschillende boomsoorten. Hun overeenkomst is dat ze groenblijvende naalden hebben, dus ook in de winter.
Van oudsher vierden de stammen in Noord-Europa op 21 december het Midwinterfeest, het Feest van het Licht. Na deze kortste dag immers, lengen de dagen. Men vierde dat met het versieren van een boom, met dans, geschenken en vruchten. Nadat deze heidense volken waren gekerstend, werd het feest gekoppeld aan de geboorte van Christus op 25 december en ging dit midwinterfeest Kerst (Christus)-feest heten.
Vanzelfsprekend werden voor de kerstboom de ter plaatse meest voorkomende soorten gebruikt: Den, Spar en Pijnboom. In Skandinavie en Oost-Europa zijn dat de meest voorkomende soorten. Alle 3 zijn het Coniferen, kegeldragende boomsoorten en ze hebben dus groenblijvende naalden. Toch horen ze tot 3 verschillende geslachten van de Dennen- of Pijnboom-familie (Pinaceae).
1. De Den, geslacht Abies, Tanne (D), Sapin(F), Fir (E); Den of Spar (NL).
Met soorten als: A. alba (Zilverden); A. nordmanniana. Nordmannden of Nordmannspar(NL), Nordmannstanne (D), Caucasian- of Nordmann Fir (E), Sapin de Nordmann (Fr)
In het Duits wordt deze boom bezongen als:” Oh Tannenbaum, Oh Tannenbaum was sind Ihr Nadeln Wunderschon”
Bij de Abies-soorten staan de naalden verspreid op de twijg; als je er een aftrekt resteert er een klein, trompetvormig litteken.
De laatste jaren is de Nordmannden , (ook wel Nordmannspar genoemd) erg populair geworden. Hij is weliswaar duurder dan de Fijnspar, maar zijn naalden zijn mooi glimmend groen en blijven langer aan de twijgen zitten. Ook prikken de naalden helemaal niet. Kenmerkend is bovendien, dat de kegel rechtop blijft staan en uit elkaar valt, terwijl de as ervan overeind blijft.
Zilverden, Abies alba
2. De Spar, geslacht Picea, Spar (NL), Fichte (D), Spruce (E), Epicéa (F),
Gran (N, Dk, S),
Met name de Fijnspar (Picea abies) wordt nog steeds veel gebruikt als kerstboom, vooral in Nederland. Maar ook de Servische Spar (Picea omorika) wordt veel gebruikt.
Ook bij de spar zitten de korte naalden verspreid aan de twijg. Als je van een spar een naald van de twijg aftrekt gaat er altijd een klein stukje van de bast mee af. Goed middeltje om een Picea van een Abies te onderscheiden. Bij de spar blijven de kegels hangen totdat ze een keer naar beneden vallen, zodat hun zaden de bodem bereiken.
Fijnspar, Picea abies
3. De Pijnboom, geslacht Pinus, Pijnboom, Den (NL), Kiefer, Föhre (D), Pine (E), Pin (F), Furu (N,Dk,S).
Meest voorkomende soort is de twee naaldige Groveden, Pinus sylvestris. Hierbij zitten telkens 2 lange naalden in een hulsje samen aan de twijg.
Pijnboom, Pinus sylvestris (2-naalden).
Het gebruik van de kerstboom kwam in begin van de Middeleeuwen in zwang vanuit Noord- en Oost-Europa. Naderhand ging het met de Europese kolonisten ook naar de Verenigde Staten van Amerika.
Het plaatsen in potten en op staanders, zoals tegenwoordig gewoonte is, begon bij de gegoede burgerij in de late Middeleeuwen. Voordien was het in eenvoudige woningen jarenlang gewoonte om die kerstboom aan het plafond (aan een balk of lat ) op te hangen, met de topscheut naar beneden.
Vandaag de dag lijkt het erop, dat de kerstboom wereldwijd in alle lagen van de bevolking is ingeburgerd.
© Joop Kalb, Norg, 05-12-2019
Op uw zoektocht:
Abies alba, Zilverden, vindt u werelddeel Centraal Europa, vak 07-d en 07-m
Abies nordmanniana, Nordmann den/spar, vindt u in de Kaukasus, vak 10-a
Picea abies, de Fijnspar, vindt u in werelddeel West-Europa, vak 06-j
Picea omorika, de Servische spar, vindt u in Balkan+Turkije, vak 09-a
Pinus sylvestris, de Grove den, vindt u in West-Europa, vak 06-c en in Balkan, vak 09-w